Gezondheid en de weg tot zelfkennis
Ik heb deze vakantie bijna elke dag even iets opgeschreven over hoe ik me voelde, gedachten die voorbij flitste, ontmoetingen en teksten die me achteraf bijbleven. Toen ik mijn reis naar Taizé maakte had ik mezelf voorgenomen al mijn waarnemingen zo gedetailleerd mogelijk neer te pennen. Ik heb een poging gedaan mezelf over te geven aan de stilte en zo mijn weg naar vrijheid en zelfkennis al lezend en schrijvend, bezinnend te ontdekken. Mezelf één te voelen met Liefde en me te omringen met mensen die net als ik op zoek zijn. Op zoek naar een uitleg, een (meer)waarde. Op zoek naar innerlijke rust.
Dag 1: 2augustus ’16
Ik ben deze ochtend opgestaan rond 05.30u. Ik was niet moe ondanks ik pas in slaap was gevallen rond 02.00u. Ik was wakker om de sprong te maken. Was ik er klaar voor? Ik weet het nog steeds niet, maar het ging gebeuren.
Vandaag ging ik overgeleverd worden aan mezelf, de persoon die ik het minste vertrouw. Ik nam de TGV richting Macon. Ik kwam daar toe rond half 2 in de middag en moest voor 20u Cluny Séjour weten te bereiken. Vertrouwen in mijn menselijk instinct, want op de kennis van mijn Frans moest ik niet rekenen. Vlak voor ik België verliet heb ik via bericht afscheid genomen van de mensen die me dierbaar zijn. Een sterk afscheid om ze zo goed mogelijk te kunnen loslaten. Het fietsen en oriënteren was moeilijker dan gedacht. In vele omstandigheden had ik het al lang opgegeven. Maar nu had ik geen keus. Ik heb ongeveer 60km of meer gefietst. Vooral omdat ik erg veel verkeerd ben gereden. Ik heb ontdekt dat ik niet bereikbaar was en zelf niemand kon bereiken. Dat was een angstig gevoel, maar tegelijk ook groots. Als individu op zoek naar iets wat niet te vinden is. Het loslaten wat permanent in mijn hoofd zit en speelt. Een onmogelijke opdracht voor me. Maar misschien zoek ik dat juist wel: het onmogelijke.
Grootsheid
Dag 2: 3augustus ’16
Ik werd deze ochtend wakker en besloot even te gaan wandelen in het stadje Cluny. Ik bestelde een koffie en een broodje en genoot met volle teugen van de ochtendzon en de vrijheid op deze plek. De dag ervoor had ik stevig wat gefietst dus besloot ik vandaag eens de bus te nemen naar Taizé. Ik liet me informeren hoe dit allemaal in zijn werk ging en nam rond de middag de bus richting Taizé. Ik vergeet nooit het gevoel dat me overviel toen ik uit de bus stapte en op mijn bestemming was. Het was een bevredigend gevoel, en ook een gevoel van wat nu? Ik liep rond en werd al direct aangesproken door een klein groepje Duitse meisjes. We hebben kort wat ervaringen gedeeld over wat ons hier bracht. Tot mijn verbazing was dat bij hun nog minder duidelijk dan bij mij. Ik denk dat het maar goed is dat we soms geen verwachtingen hebben of met niets aan de slag gaan. Zo bereiken we meer dan verwacht. En dat werd in dit kort gesprek bevestigd. Het doet me denken aan een citaat dat ik las van Rilke. ‘Als je te veel begrijpt, gaat de eeuwigheid aan je voorbij.’ We moeten ons tevreden kunnen/ durven stellen met het feit dat we vaak onwetend zijn. Dat is voor mij persoonlijk een hele opdracht. In Taizé is er een plek waar een complete stilte heerst. Ik heb die plek opgezocht naar aanleiding van een boek dat ik ben beginnen lezen. ‘De smaak van stilte’ van Bieke Vandekerckhove. Een vrouw die op haar negentien jaar te horen kreeg dat ze een ongeneesbare ziekte ALS had. Door zichzelf terug te trekken in stilte leerde ze hoe ze bij zichzelf is gaan wonen. Een heel sterke getuigenis. Een boek dat me nog nooit zo bekoord heeft als dat van haar. Op die plek was er een meer. Ik heb me onder een boom gezet en beginnen lezen. Ik heb daar een paar uur in stilte gezeten. Ik ben naar hier gekomen met de vraag: Wat is de ultieme vrijheid? Ik vraag mezelf nog steeds af of ik er echt in geloofde dat ik mijn antwoord op mijn onmogelijke vraag zou vinden. Misschien is het wel gezond om het onmogelijke op te zoeken. Doen we dat niet allemaal? Terwijl ik daar zat uren in stilte, te lezen, te schrijven, te denken kwam ik op een tekst dat me een nieuwe kijk gaf op hoe ik de dingen wil aanpakken. ‘Ik zoek geen antwoorden meer. Ik zoek alleen nog de stilte. De stilte laat iets wonderlijks geboren worden. Het is echter ook een taaie en harde weg. Uitzichtloze ellende blijft uitzichtloze ellende, een muur een muur, en daarmee moeten leven is geen lachertje. En toch is er iets anders. Ik kan het gewoon niet laten de stilte op te zoeken, elke keer opnieuw.’ Dat gevoel herkende ik in die paar uren stilte al. Het maakte me nieuwsgierig naar wat ik met stilte kon bereiken. Misschien iets groters en intenser dan ik voor ogen had. Op dat moment werd ik overvallen door een enorm honger-gevoel. Daar ging mijn vrijheid om te blijven waar ik was. Je moet je maar eens voorstellen, je bent je eten vergeten, je hebt honger en je zit ergens midden in de vergetelheid. Wat doe je dan? Ik ben beginnen stappen in de hoop iets tegen te komen om te eten. Tevergeefs, er kwam geen einde aan de lange verlaten heuvels. De enige levende wezens die ik tegenkwam waren koeien. Maar voor de rest geen leven te bespeuren. Het is best beangstigend om in de omgeving, zo ver je kan kijken geen huis, geen auto, noch mens te zien. Alleen maar een lange weg tussen de velden onder een blakende zon. Ik stelde me de vraag: ‘Precies hier en nu, als niets werkt, wat ga je dan doen?’ Ik doe niets liever dan spotten met mezelf, spotten met het leven. Hoe het kon wist ik niet, maar ik kwam uiteindelijk uit aan een bio-hoeve die zelf brood maakte. Ze waren maar twee uur open in de week, alleen op woensdag. Noem het bovennatuurlijk of niet maar ik was daar twee minuten voor sluitingstijd. Ik wou er verder niet bij stilstaan omdat ik het beangstigend vond. Dus genoot ik maar van het olijvenbrood dat daar gemaakt was. Ik was zelden zo dankbaar dat ik een stuk brood kreeg. De weg terug was een stuk makkelijker dan heen. Omdat ik wist waar naartoe. Ik had een doel, en zwierf niet doelloos rond opzoek naar iets wat ik misschien niet ging vinden. Toen ik terug in Taizé was heb ik de avonddienst mee gevolgd. Zoveel mensen die samenkomen en zingen geeft je zo een enorm gevoel van samenhorigheid. Je voelt je één met de ander. Je accepteert de verbondenheid en hebt je medemens lief. In en uit jezelf worden getrokken. Zoekend naar zelfkennis. Als wakers van het niets, het ondenkbare, zoekend naar de bron van een onvermoede zin. Toen ik buiten kwam besefte ik dat ik mijn bus had gemist. Daar had je dan de tegenstrijdigheid. Uit vrijheid had ik gekozen om de bus te nemen en nu stond ik daar met zo een onmacht. Ze boden me een bed aan in Taizé. Maar zo koppig dat ik ben zei ik dat ik wel ging stappen. Ik stapte 10km door de sterrennacht in stilte. De laatste 5km heb ik gelift. Ik vermeed al een tijdje de nacht, en nam mijn slaapmedicatie voor het donker werd. Nu werd ik er dodelijk mee geconfronteerd. Geen ontkomen aan. Mijn weg naar zelfkennis en vrijheid zette me op de proef. Eenmaal toegekomen, midden in de nacht, sliep ik direct.
Positieve onmacht
Dag 3: 4augustus ’16
Het was een regenachtige dag. Tegen de middag kwam ik toe in Taizé. Het regende zo hard dat ik ben gaan schuilen in de kerk. Daar heb ik meegedaan aan zanglessen. Je kunt je erin verdiepen hoe intens het wel niet kan zijn om allen samen over de Liefde te zingen. Ik observeer enorm graag. Eigenlijk doe ik het de hele dag door. Soms onbewust, soms met volle verstand. Het maakt niet uit. Ik kan zeggen dat het meeste wat ik hier al geleerd heb op aarde door het observeren komt. Ik geloof ook sterk dat geluk met waarnemen te maken heeft. Met het zien van wat is zoals het is. Ik heb me na het zingen in stilte verdiept. Het is wonderbaarlijk pijnlijk wat je dan allemaal tegenkomt. Ik ben steeds op zoek naar een punt van verzadiging. Tevergeefs. Misschien moet ik het niet zoeken, maar laten en laten komen wat komt. Maar dan ben ik mezelf de kortste keren kwijt. Ik wil deze keer de controle over mijn denken niet verliezen. Daar ken ik de gevolgen ondertussen wel al van. Weer een stapje dichter bij zelfkennis. Mijn hoofd is een puinhoop en het is hoog tijd dat ik eens begin op te ruimen, alles netjes leggen. De werkelijkheid beantwoordt namelijk lang niet aan onze verwachtingen. Ik las een stukje waar ik mezelf helemaal in vond. Het hielp me mezelf, het menszijn en het onweten iets meer begrijpen. Hoe omvattend we zijn. ‘We leven in een grot met schaduwen van onze gedachten en we hebben amper notie van de trillende, levende wereld daarbuiten.’ Zo zie je maar dat het verstand zijn eigen begrensdheid van zijn krachten en mogelijkheden niet kent. Ik ben die dag iets vroeger naar Cluny teruggekeerd en heb mezelf getrakteerd op een etentje en wat later een pint op café.
Onwetend
Dag 4: 5augustus ’16
Rond de middag kwam ik toe in Taizé. Zoals de dag ervoor ben ik naar de zanglessen gegaan. Deze keer heb ik wat zitten luisteren en lezen, om de uitdaging met de stilte erna weer aan te gaan. Er was iets in mij dat maar bleef nazinderen. Die nacht was ik een paar keer wakker geworden en kon een tekst niet loslaten die ik een tijdje van een vriendin had gekregen. Ik bleef er maar in verzeild omdat het wat ik de laatste tijd beleef en voel, een klein traject ervan erg goed vorm geeft. Het liet me niet los. Ik zal het even citeren.
‘Dronken dromen
Vandaag ben ik dronken,
gister droomde ik.
Ik nam een sprong,
weg uit de tuin van rede,
en nu ben ik gek,
zot,
een nar.
Was het wel een droom
of was ik slapend wakker,
zo onvermand door smart,
dat de slaap niet tot mij kwam?
Was het echte liefde die ik zag,
die ik niet loslaten kon?
Kom, liefde,
je bent mijn ziel.
Door jou kon ik ontsnappen
uit de kerker van mijn bestaan.
Je zei: verscheur de sluier.
Ik deed het.
Je zei: breek het glas.
Ik deed het.
Je zei: verlaat je vrienden,
en ik bande ieder uit mijn hart
en legde het in jouw hand.
Neem het, zodat ik zeggen kan:
hier is mijn leven,
ik was het toch al zat.
In elke lok van je haar
voel ik de wereld van daar.
Laat me je strelen,
ik heb genoeg van de wereld hier.
Begraaf me,
zeven spaden diep.
Het is de hemel,
mits met jou.
Zeven hemelen van geluk?
Zonder jou de hel gelijk.’
De schrijver is me onbekend, maar ik ben die vriendin eeuwen dankbaar dat ze me dit toonde. Zo zie je soms maar dat je echt niet alleen bent. Ik heb me erbij kunnen neerleggen en laten voor wat het is. Het accepteren, het laten zijn en loslaten in stilte. Het niet willen veranderen. Want daar gaan we meestal in de fout. Blijven verder zoeken, ons niet tevreden kunnen stellen met hoe het nu eenmaal is, hoe je je nu eenmaal voelt. Ik geef toe, dat is voor mij persoonlijk een hele opdracht. Zelden heb ik gedaan wat ik toen deed. Een gevoel laten zijn en gewoon doorgaan. Niet uit de bus stappen en een sigaret roken, gewoon blijven zitten en hij zal wel weer vertrekken. Ik ging door, niet zoekend, maar wachtend tot iets me overviel. Ik las de tekst: ‘Sluit de ramen niet, straks zal het binnenkomen, het allerstilste.’ Maar het kwam niet. Te veel vragen, herinneringen, gedachten, theorieën flitste door het hoofd. Moeten we door de winter vooraleer we in staat zijn de lente op te merken? Misschien wel, misschien niet. Het was moeilijk om een overzicht te krijgen over mijn denkpatronen. Het was vliegen tegen de zwaartekracht in. Dijken optrekken tegen de pijn zodat er stukjes land vrijkomen. Ik ben een meester in ‘glimlachen doorheen mijn tranen’. Dat weet ik ondertussen wel. Niet zozeer dat ik ook de goede dingen zie als ik in een dal zit, zoals er meestal mee bedoeld wordt. Nee, eerder in de vorm van zelfspot. Je kan denken; ‘Dit is alles behalve positief’. Maar die zelfspot is voor mij vaak een touw naar een plek iets hoger tegen de oppervlakte. Alhoewel, als ik eerlijk moet zijn het wel een plek is zonder balustrade. Een plek waar ik niet lang vertoef. Waar ik naar boven kan klimmen, maar evengoed een plek waar die zelfspot me terug de diepte in duwt.
Ik denk veel, zoals iedereen wel doet zeker? Wat bij mij misschien anders is is dat ik in de bovenste 20 centimeter van mijn lichaam woon. Ik ben geen doener, noch beslisser. Ik ben een denker en een dromer. Ik ben er me wel bewust van en mee eens dat mijn denken geen voorkeur heeft voor wat dan ook. Natuurlijk, het is niet omdat we juist denken, dat we juist handelen. Ik ben geen heilige, verre van. Ik las onlangs een zin: ‘Wie zichzelf kent veroordeelt niemand.’ Laten we dan maar toegeven dat ikzelf en weinigen onder ons zichzelf kennen. Ach, dat is maar menselijk zeker? Maar dat je er al bij stilstaat is voor mij al een vorm van, laten we zeggen een klein stukje opweg naar zelfkennis. Later die dag las ik weer een tekst van Rilke. Hij schreef de tekst voor een jonge dichter. Ik voelde me al direct aangesproken, want als ik me expressioneel wil uiten is dat in de vorm van woorden en teksten. Ik denk dat niets me op heel mijn reis al zo bekoord heeft als deze tekst van Rilke. Dit gevoel van aangesproken werd als maar groter naarmate ik begon te lezen. ‘Zoek nu niet de antwoorden die u niet gegeven kunnen worden, omdat u niet in staat zou zijn ze te leven. Leef nu uw vragen. Misschien leeft u dan gaandeweg, ongemerkt, op een dag in een ver verschiet het antwoord binnen.’
Ik kan er nog steeds niet bij hoeveel wijsheid deze tekst me wel niet bijgebracht heeft. Een streepje licht maakt in een inktzwarte nacht een groot verschil.
Hoopvol

– Arsonistus